8-1-2022 —
Dit betekent dat de huizenprijzen verder kunnen stijgen. Na een toename van 15% in 2021 denken we dat de huizenprijzen dit jaar met 12,5% en volgend jaar met 5% toenemen.", aldus Philip Bokeloh, senior econoom bij het Economisch Bureau van ABN AMRO, in de nieuwste Woningmarktmonitor van januari 2022.
Aantal woningverkopen zal eerst nog dalen
Hoewel de huizenprijzen nog blijven stijgen, wordt wel verwacht dat de stijging minder hard zal gaan. Bokeloh: "Dit komt vooral omdat het opdrijvende effect van de lage hypotheekrente meer en meer in de huizenprijzen verwerkt zit. Behalve van de rente krijgen de huizenprijzen ook enige steun van de lonen. De loonontwikkeling blijft positief dankzij de krapte op de arbeidsmarkt en het economisch herstel dat in het verschiet ligt als de lockdownmaatregelen eenmaal zijn teruggedraaid. Het aantal woningaankopen zal, door het beperkte woningaanbod, het komende jaar verder afnemen. Na een daling van 5% in 2021 volgt een daling van 10% in 2022. Daarna kan in 2023 een herstel volgen. We denken aan een stijging van 5%." ABN AMRO merkt zelf ook dat er minder vraag is naar nieuwe hypotheken en ziet ook dat er online veel minder hypotheekberekeningen zijn gedaan.
Nauwelijks woningen te koop
De woningaankopen worden sterk bepaald door het beschikbare aanbod, en er staan momenteel nauwelijks woningen te koop. Volgens de Nederlandse Vereniging van Makelaars was de voorraad in het derde kwartaal van 2021 kleiner dan 17.000 woningen. De krapte-indicator, die het aanbod afzet tegen het aantal verkopen en dus aangeeft uit hoeveel woningen kopers kunnen kiezen, stond in het derde kwartaal van 2021 op anderhalve woning. Eigenlijk hebben kopers dus geen keus. Wie iets geschikts vindt, moet snel beslissen. De door de makelaars verkochte woningen stonden gemiddeld 23 dagen te koop.
Hoge koopsommen, zowel bij bestaande bouw als nieuwbouw
De vraagprijzen stijgen misschien minder hard, maar de aankoopprijzen gaan nog steeds door het dak. Veel kopers zien zich gedwongen om boven de vraagprijs te bieden. Acht op de tien kopers doet dat, met als resultaat dat de prijzen blijven stijgen. De gemiddelde verkoopprijs bedroeg in november 2021 € 404.000. November 2020 lag de gemiddelde verkoopprijs € 60.000 lager. Dit werkt ook door bij nieuwbouwwoningen. De prijs daarvan wordt bepaald door bestaande bouw, want het aantal woningen dat er jaarlijks bij komt is slechts een deel van de totale woningvoorraad. Vooral jongeren en starters lukt het daardoor nauwelijks om een huis te kopen. De stemming ten aanzien van de woningmarkt is daardoor inmiddels minder positief, volgens de marktindicator van Vereniging Eigen Huis .
Huizenprijzen 4 grote steden stijgen weer harder dan de rest
Ondanks een groeiende belangstelling voor wonen in het groen, blijft de Randstad nog steeds populair. In de vier grote steden stegen de huizenprijzen in het derde kwartaal van 2021 voor het eerst sinds lange tijd weer harder dan in de rest van het land. De meeste mensen die uit de steden vertrekken, verhuizen naar een randgemeente of naar een andere stad. Slechts één op de twintig die de stad verlaat, kiest voor een meer landelijk gelegen woning, bij voorkeur in dorpen met goede voorzieningen en een mooie omgeving. Het aantal blijft achter, omdat woningzoekers aangesloten willen blijven op de arbeidsmarkt en hechten aan de bereikbaarheid van hun werkplek.
Speerpunt nieuw kabinet: woningtekort terugdringen
De ontwikkeling op de huizenmarkt dwingt de overheid tot actie. Het kabinet heeft in het coalitieakkoord de jaarlijkse ambitie opgeschroefd van 75.000 naar 100.000 nieuwe koop- en huurwoningen. Zo moeten de 1 miljoen woningen, die volgens de prognoses in de komende tien jaar nodig zijn om het woningtekort in te lopen, binnen bereik komen. Verder is er nog veel onduidelijk. "Hoewel het bemoedigend is dat het aantal 'harde' bouwplannen bij gemeenten en provincies stijgt, is het, onder meer door capaciteitsproblemen in de bouw, hoogst onzeker of de bouwambitie van het nieuwe kabinet te realiseren is. Zij neemt haar taak serieus door de aanstelling van een Minister van Wonen. Het blijft onduidelijk hoe een minister het verschil kan maken, omdat er geen geld voor extra mankracht is gereserveerd en niet is uitgewerkt welke aanvullende bevoegdheden de minister krijgt. Wel gooit het kabinet het stuur op de huurmarkt om. Rutte IV is vriendelijk voor woningcorporaties, maar keert particuliere beleggers de rug toe, een radicale breuk met Rutte II dat net andersom besloot. Opvallend is verder dat het kabinet afziet van een wijziging van het belastingstelsel voor woningbezitters. Verdergaande maatregelen, zoals een versnelde verlaging van de hypotheekrenteaftrek, zouden een rem kunnen zetten op de forse prijsstijging van woningen in Nederland.", aldus Bokeloh.
Bron: ABN AMRO