Huisvestingsverordening 2019-2023

Huisvestingsverordening Den Haag 2019 -2023

Per 1 juli 2019 is de Huisvestingsverordening Den Haag 2019-203 in werking getreden. De voornaamste wijziging is dat met ingang van 1 juli 2019 ook voor middeldure huurwoningen een huisvestingsvergunning moet worden aangevraagd. Deze maatregel is bedoeld om huurders met middeninkomens meer kans te bieden op een betaalbare huurwoning in Den Haag. Daarnaast geldt met ingang van 1 juli 2019 voor vrijwel de gehele stad een splitsingsverbod.

Huisvestingsvergunning middeldure huurwoningen
Tot 1 juli 2019 was een huisvestingsvergunning uitsluitend vereist voor woningen onder de liberalisatiegrens (thans € 720,42). De nieuwe Huisvestingsverordening stelt ook voor middeldure huurwoningen een huisvestingsvergunning verplicht. Middeldure huurwoningen zijn huurwoningen met een aanvangshuurprijs  boven de liberalisatiegrens tot en met 185 punten volgens het Woningwaarderingsstelsel, oftewel woningen met een aanvangshuurprijs vanaf € 720,42 tot en met € 951,- (prijspeil juli 2019).

Van belang is dat de vergunningsplicht voor middeldure huurwoningen niet betekent dat ook de huurprijs gereguleerd wordt. De huurprijs voor middeldure huurwoningen blijft vrij over een te komen ondanks dat wel een huisvestingsvergunning moet worden aangevraagd.

De huisvestingsvergunning voor een middeldure huurwoning wordt alleen verleend bij een huishoudinkomen van maximaal € 57.000,- bij een eenpersoonshuishouden en maximaal € 67.000,- bij een meerpersoonshuishouden. Als een huurwoning gedurende 13 weken vruchteloos is aangeboden kan de gemeente besluiten om de huisvestingsvergunning te verlenen zonder dat aan de inkomenseis is voldaan.  De termijn voor vergunningverlening bedraagt acht weken, welke termijn eenmalig met vier weken kan worden verlengd. De gemeente onderzoekt nog of deze termijn kan worden ingekort.

Het is verboden om een middeldure huurwoning in gebruik te nemen of te geven zonder huisvestingsvergunning. Dat betekent dat de huisvestingsvergunning in beginsel moet zijn verleend voor de eerste ingebruikname. Zowel de huurder als de verhuurder kunnen beboet worden bij overtreding van dit verbod. Voor de huurder bedraagt de boete € 410,-, voor de particuliere verhuurder € 5.000,- en voor de professionele verhuurder € 10.000,-. Bij recidive gelden voor verhuurders hogere boetes.

De zorgplicht van de NVM-makelaar brengt met zich mee dat zowel de huurder als de verhuurder geïnformeerd moeten worden over de vergunningsplicht. Als daar aanleiding toe bestaat zal de aan-/verhuurmakelaar zelfstandig moeten vaststellen of sprake is van een middeldure huurwoning. Als dat het geval is, is het aan te bevelen om in de verhuurinformatie op te nemen dat een huisvestingsvergunning moet worden aangevraagd door huurder en bij de screening van (kandidaat-)huurders al te controleren of de huurder voldoet aan de inkomenseisen uit de huisvestingsverordening. 

Splitsingsverbod
In een groot deel van de stad wordt het verboden om zelfstandige woonruimte te splitsen in twee of meer zelfstandige woonruimten. Daarbij kan onder meer gedacht worden aan bovenhuizen die op grote schaal zijn opgedeeld in meerdere appartementen. In de gebieden waar nog wel mag worden gesplitst zal alleen een vergunning worden verleend indien de beoogde zelfstandige woonruimte minimaal 40 m² groot is en één volledige woonlaag beslaat. In de gele gebieden op onderstaande tekening geldt een splitsingsverbod, in de rode gebieden zijn woningsplitsingen nog wel mogelijk als aan deze voorwaarden wordt voldaan en de splitsing volgens de gemeente geen negatieve gevolgen heeft voor de leefbaarheid.